Onderbeen / enkel / voet
De spieren van het onderbeen spelen een belangrijke functie bij de bewegingen van voet en tenen en het behouden van stabiliteit.
De spieren die de voet functie bedienen zijn de extensorengroep (voor- en buitenzijde scheenbeen ofwel heffen voet en strekken tenen), fibularisgroep (stabiliserende functie aan buitenzijde onderbeen), oppervlakkige flexorengroep (oppervlakkige kuitspieren voor het optrekken van de hiel. Aan het hielbeen hecht de achillespees aan, een samenstel van 3 spieren, de m. gastrocnemius lateralis buitenzijde kuit, m.soleus centraal gelegen en m. gastrocnemius medialis, binnenzijde kuit) en diepe flexorengroep (buigspieren van voet en tenen binnen achterzijde onderbeen onder oppervlakkige kuitspieren gelegen).
Ter plaatse van de enkel is aan de binnen- en buitenzijde van het scheenbeen een harde benige knobbel te voelen en te zien, respectievelijk de malleolus medialis en malleolus lateralis. Onder het niveau van de malleolus medialis lopen de buigpezen van de voet en tenen. Onder het niveau van de malleolus lateraris lopen de stabiliserende pezen van de fibularis spieren.
Op de voetrug lopen de pezen bestemd voor strekken van de kleine tenen, de grote teen wordt door een aparte pees aangestuurd.
Onder aan de voetzool bevindt zich een brede peesplaat (aponeurosis plantaris) die hecht aan de onderzijde van het hielbeen en zich uitstrekt over een groot deel van de voetzool ter versteviging van het voetgewelf. Onder deze peesplaat op het hielbeen hechten de korte buigspieren van de tenen aan, die van de grote teen aan de binnenzijde, die van overige tenen vooral aan de buitenzijde.
Aandoeningen en behandel opties:
Mediaal tibiaal stress syndroom. Een overbelastingsblessure van het 2/3 onderste deel van het onderbeen vaak voorkomend bij hardlopers en bij mensen die sporten beoefenen met veel springen. De m.soleus speelt hierbij een belangrijke rol en oefent bij intensief gebruik overmatige trekkrachten uit via de fascia cruris op de binnen-achterzijde van het scheenbeen. Als gevolg hiervan kunnen kleine botafwijkingen op het scheenbeen ontstaan. Eventuele overbelastingsveranderingen in de m.soleus kunnen echografisch worden opgespoord en eventueel met injectietherapie worden behandeld, als herstel bij conservatieve therapie uitblijft.
Zweepslag ofwel coup de fouet. Tijdens aanspannen van de kuitspier, de m.gastrocnemius ontstaat een scheur in het spierweefsel. Meestens zit de scheur in het mediale (binnenste) deel van de spier ter hoogte van de spier-pees overgang. Behandeling is vaak conservatief met rust en eventueel stevige steunzwachtel. Echografisch onderzoek kan vaak tot de juiste diagnose stelling komen.
Achillespees ontsteking /achillespeesruptuur. De achillespees is het verlengde van de kuitspieren en hecht aan aan de achterzijde van het hielbeen. Door overbelasting en intensief gebruik en of een ongeval kan de pees ontstoken en verdikt raken. Het vetlichaam wat tussen achillespees en kuitbeen gelegen is, het vetlichaam van Karger, kan hierbij ook in het ontstekingsproces betrokken raken. De klachten kunnen vaak hardnekkig zijn en ondanks rust en therapie toch klachten blijven geven. Echo onderzoek en eventueel een indirecte infiltratie in de directe omgeving van pees en vetlichaam met corticosteroied kan vaak een goed alternatief zijn voor herstel. Indien er sprake is van een gedeeltelijke of gehele verscheuring van de achillespees is een bezoek aan de chirurg gewenst .
Bursitis of slijmbeursontsteking. Tussen achillespees en hielbeen bevindt zich een slijmbeurs (retrocalcaneale bursa) die ontstoken kan raken en met behulp van echo onderzoek en infiltratietherapie met ontstekingsremmer (corticosteroied) goed te behandelen is.
Onverklaarde pijnklachten in de kuitregio kunnen velerlei oorzaken hebben, waarbij te denken valt aan overbelastingsveranderingen in de kuitspieren, bloedvaten, gebarsten kniekuil cyste, spierscheuring etc. Een goed lichamelijk en echografisch onderzoek kan vaak uitsluitsel geven.
Fasciitis plantaris ook wel hielspoor ofwel peesplaat ontsteking genoemd. De peesplaat bevindt zich aan de onderzijde van het voetgewelf en hecht aan aan de onderzijde van het hielbeen. Door overbelasting kan deze aanhechting onderaan het hielbeen ontstoken raken en pijn geven tijdens lopen en of bij staan. De diagnose van deze aandoening is bij lichamelijk onderzoek en aanvullend echo onderzoek goed te stellen en vaak met gerichte injectietherapie goed te behandelen. In combinatie met genoemde peesplaat ontsteking kunnen ook diverse buigspieren van de tenen overbelastingsveranderingen tonen zich uitend in drukpijn punten en echografisch goed in beeld te brengen en waar nodig te behandelen met infiltratietherapie.
Pijnklachten van enkel en voet kunnen het gevolg zijn van arthrose (slijtage) en of arthrtitis (gewrichtsontsteking met kapselverdikking en vocht) van diverse gewrichten. Soms ontstaat ter hoogte van het gewricht of peesschede een zogenaamd ganglion een afgrensbare vochtcollectie verbonden met het gewricht of peesschede zich vaak uitend als een pijnlijke en of pijnloze zwelling van de huid. Deze aandoeningen van de gewrichten zijn vaak bij echografisch onderzoek goed te diagnosticeren en waar mogelijk te behandelen met gerichte infiltratietherapie.
Ziekte van Ledderhose ook wel plantaire fibromatose genoemd. De aandoening betreft het vormen van harde knobbels van bindweefsel woekeringen in de peesplaat (plantaire fascie) van de voet, lopend vanaf het hielbeen tot aan de bal van de voet. De knobbels variëren in grootte tot maximaal 20 mm en bevinden zich meestal aan de binnenzijde van het voetgewelf. Bij klachten kunnen met behulp van echografie en of MRI deze afwijkingen vaak goed zichtbaar gemaakt worden. Er zijn verschillende behandelingsmethoden waarvan een locale injectie onder echocontrole tot een der therapie mogelijkheden behoort.
Morton’s neurinoom is een verdikking van een tussen de tenen verlopende zenuw meestal tussen de 3de en 4de teen. Oorzaak is waarschijnlijk een chronische beknelling met als gevolg beschadiging van de zenuw tussen de kopjes van de 3de en 4de teen. Belangrijkste klacht is pijn. De diagnose kan samen met lichamelijk onderzoek vaak worden bevestigd met o.a echografie. Behandeling kan zijn afwachten, het dragen van ruim schoeisel, een eventuele injectie met ontstekingsremmer(corticosteroied) en in het uiterste geval een operatieve ingreep.